Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want David zeide ten zelven dage: Al wie de Jebusieten [20]slaat, en geraakt aan die [21]watergoot, en die kreupelen, en die blinden, die van Davids ziel [22]gehaat zijn, [die [23]zal tot een hoofd en tot een overste zijn]; [24]daarom zegt men: [25]Een blinde en kreupele zal in het huis niet komen. 20. Versta, die de eerste en voorste zal zijn in het slaan der Jebusieten. Zie 1 Kron.11:6. 21. Of, kanaal, buis, waterleiding, sluis; dat is, binnen de vesting, waar deze watergoot, mitsgaders de lammen en blinden lagen, of waar de afgoden opgericht waren. 22. Vanwege de bespotting der Jebusieten, boven, vs.6. Of versta, der Jebusieten, afgoden, die Davids ziel haatte. Anders, [want de kreupelen en blinden zijn van Davids ziel gehaat], dat is, David heeft geen lam en blind volk lief, maar kloeke krijgslieden. 23. Deze woorden zijn tot aanvulling van Davids redenen hier ingevoegd uit 1 Kron.11:6. Sommigen verstaan het dat men het alzo hier kan nemen, dat de belofte van beloning verzwegen kan zijn, als in het eedzweren en anderszins wel gebruikelijk is. 24. Dat is, tot gedachtenis van deze aanmerkelijke geschiedenis is dit spreekwoord gebleven. 25. Of, daar is een blinde en lamme; [dat is, daar zijn blinden en lammen] hij zal er niet binnen komen. Om zo te bespotten een zorgeloze, of degenen, die op ijdele en nietige hulp trots zijnde en roemende, zich bedrogen vinden, gelijk de Jebusieten in hun roem op de blinden en kreupelen tegen David. Sommigen menen dat men te dien tijde tot ene gedachtenis besloten heeft, geen blinden en lammen binnen den burg Zion meer te laten komen. Eenigen menen de zin te zijn, dat het kloeke krijgslieden moeten zijn, die een vaste plaats zullen innemen.
B.G. Henning, Jerusalem, wandelen door straten en eeuwen, [1974], 57-58 Elke belegering door de vijand plaatste de defensie steeds weer voor het probleem van de watervoorziening. De stad op de Ofel wist hiervan mee te praten. Er lag tegen de oostelijke helling van de Ofel een goedstromende bron, de bron Gihon. Eeuwenlang was deze bron de grote waterleverancier voor Jerusalem. Maar hij lag daar buiten de verdedigingsmuur! Daarom hadden de Jebusieten binnen de stad een onderaardse gang gemaakt, die uitliep op een diepe schacht. Onder in die schacht kwam water uit de Gihon. Het was langs deze schacht dat Joab, Davids legeraanvoerder, het huzarenstuk uithaalde, naar boven klom en de poorten voor David opende.